Véronique Hoedemakers
Laatst reed ik naar zee. Het is altijd een verwachtingsvolle reis, waarvan aan het eind het luchtruim leger wordt en geuren en geluiden je bestemming aankondigen. Maar voordat de horizon zich bulderend en bruisend aan je voeten werpt, wordt de wereld nauwer. Eerst is er een wereld van beton en asfalt, van slagbomen, overvolle parkeerterreinen en betaalautomaten. Die lijkt je te zeggen dat je hier op privéterrein komt.
Natuurlijk is de zee geen private aangelegenheid. Grenspaaltjes, prikkeldraad of slagbomen zouden domweg een belediging zijn. De oceanen, zo groot als continenten, staan in verbinding met elkaar, veroorzaken koude- en warme golfstromen, luchtdruk en storingen die de aarde als geheel beïnvloeden. En ze staan aan de basis van de kringloop van zilt en zoet water die het leven op aarde bepaalt.
De bewegingen van water, haar gedaantewisselingen (vast, vloeibaar, gas) en haar alomtegenwoordigheid fascineren Esther Kokmeijer. Als water overal aanwezig is, dan vormt het ook het belangrijkste verbindende element voor het leven op aarde. Ook tussen mens en natuur. Dat is dan ook de constante in haar onderzoekende werk. Een groot thema dat ze al even groot aanpakt. In een poging grip te krijgen op de relatie tussen de mens en zijn natuurlijk omgeving reisde ze naar het exacte midden van elk continent. Zo’n ‘dwarsdoorsnede’ verschafte opvallend vaak informatie over de manier waarop mensen met het water uit hun omgeving omgaan.
En zo ontstond haar fascinatie voor water. Ze bedacht de trilogie ‘Solid, Liquid, Vapor’, drie thema’s waarbinnen ze als ontdekkingsreiziger navigeerde. Ze maakte installaties waarmee je de blauwheid van de lucht kunt meten, afgeleiden van de cyanometer, een instrument als een kleurenwaaier. De hoeveelheid vocht in de atmosfeer beïnvloedt de kleur. Echt wetenschappelijk meetbaar is het niet, en juist die ongrijpbaarheid is zo spannend.
Op de Marshalleilanden maakte ze kennis met de navigatietradities van de oorspronkelijke bewoners. De verschillende clans hadden navigators die enkel door het voelen van de golven konden navigeren en de wateren rond de eilanden in kaart brachten. Stokjes in deze zeekaarten of ‘stick cards’ gaven de patronen aan van deiningen, stromingen en golven.
Het water op aarde – in al haar hoedanigheden – speelt ook een belangrijke rol binnen de ‘global commons’, waar Esther haar aandacht tegenwoordig op richt. Dit zijn de wereldwijd gedeelde natuurlijke bronnen van de aarde: de diepe oceanen, de atmosfeer, de ruimte en – als enige landmassa – Antarctica. Deze bronnen zijn van niemand én van iedereen. Hoe kunnen wij daar met zijn allen gebruik van maken en er tegelijkertijd voor zorgen? En welke plaats nemen wij in, in een wereld die van niemand is?
Het is opnieuw een immens onderwerp. Om ook maar tot een begin van een antwoord te komen en te weten waar ze naar moet zoeken, wil Esther er eerst gevoel voor krijgen. Dat is een proces van nieuwsgierigheid, van zoeken naar de magie, van spelen en waarnemen en van je fascinaties achternareizen. Letterlijk. Ze zoekt spanning op in de vragen die ze stelt, de antwoorden ernaartoe zijn vanwege haar reizen al even spannend. Naar Antarctica bijvoorbeeld. Een plek waar de mens letterlijk geen spoor mag achterlaten, omdat diepe voetafdrukken in de sneeuw een gevaarlijke val voor pinguïns vormen.
Als ik Esther spreek is ze net terug uit Mexico, waar ze samen met wetenschappers de zonsverduistering bekeek. Onderwerp van onderzoek was de oppervlaktespanning van water die tijdens een zonsverduistering opvallend genoeg verandert. Als kunstenaar floreert ze bij grenzeloosheid en kan ze vrijelijk een verhaal bouwen dat aanvullend kan zijn voor een wetenschapper.
De waterval op landgoed de Paltz was de perfecte aanleiding om de beweging van water te laten zien. Water dat zich in een vortex of draaikolk beweegt heeft – zo is inmiddels wetenschappelijk aangetoond – de mogelijkheid zichzelf te reinigen. En schoner en zuurstofrijker te worden. Over het effect ervan is nog veel onduidelijk, maar het gaat Esther opnieuw om de fascinatie, om het anders kijken naar de natuur. Kunnen we water als een zelfstandig fenomeen zien? Dat zichzelf kan reinigen en gezonder maken? Als een organisme? Wat is de plaats die wij innemen in een wereld die niet van ons is? Het antwoord van Esther is dat wij ons erover mogen verwonderen, er nieuwsgierig naar mogen zijn en dat we ons bewust mogen zijn dat we die wereld nog maar amper kennen.
Esther agendeert dus eigenlijk. Dat alles met elkaar in verbinding staat. Dat wij met de natuur verbonden en in interactie zijn. Terug aan zee, als ik eenmaal mijn auto heb geparkeerd en het strand op loop, denk ik aan de golfnavigeerders van de Marshalleilanden. Zij vloeien als het ware samen met het water. De golven zoeken intussen mijn voeten op.