Felipe van Laar

Luwte

Véronique Hoedemakers

Als late piano leerling vulde mijn vader de zaterdagen met gepingel en getokkel, dat als een vertrouwd behang de voorkamer kleurde. Met het potlood achter zijn oor en het gumsel tussen de toetsen heeft het behang van losse tonen zich in mijn hoofd tot een drieluik gevormd.

Dat hij niet alleen études instudeerde maar ook aan een zelf gecomponeerde mis werkte, drong pas tot mij door toen ik een koor zijn mis hoorde zingen. Bij het ‘De Profundis’, een psalm waarin God ‘vanuit de diepten’ wordt aangeroepen, duiken de tonen onverwacht diep omlaag. Plots vielen woord, muziek en betekenis samen.

Hoe en wanneer was het alledaagse drieluik meer geworden dan de banale zaterdagse praktijk? En hoe creëer je zo’n kantelpunt? Voor Felipe van Laar liggen deze vragen bij elk werk dat hij maakt aan het oppervlak. Opgegroeid in een gezin waarin religie en cultuur vanzelfsprekendheden waren en opgeleid als bouwkundige, heeft hij een groot gevoel ontwikkeld voor de taal waarmee het geloof en de kunsten tot ons spreken.  

Maar de functionaliteit, de noodzakelijkheid en het affe stadium van een meubel of bouwwerk zaten hem in de weg. De vrije ruimte van de beeldende kunst, zegt Felipe, bleek hem veel meer te bieden. Het continue zoeken in zijn werk naar het moment waarop het materiaal betekenis krijgt, tussen verval en opbouw zoals hij zelf zegt, klinkt ook door als hij praat, in veel ‘ofzo’s’. Want waar hebben we het nu telkens over? Waar is hij precies naar op zoek?

Waarom wil een kunstenaar maken wat hij maakt? “Het kost me veel tijd, materialen en gedoe, ik vraag vrienden of ze me een dienst willen bewijzen, aan wie ik dan ook weer een wederdienst lever. Maar ergens is er iets dat dit werk wil maken. Wanneer wordt iemand stil bij iets? Wanneer krijg je een poëtisch vibe-je?”

Het eerste gat dat Felipe groef was een paar jaar geleden op het strand van Terschelling. Verhuld en beschermd door steigermateriaal met doek. Als een verre suggestie van een heiligdom en met in ieder geval de verwachting van een bouwwerk. Weken achtereen stond hij te graven. En telkens waaide het gat weer dicht of liep het vol water. De enkeling die de suggestie van een bouwplaats op het strand vreemd genoeg vond om te komen kijken, zocht tevergeefs. De rimpeling op het water onderin het gat, was dat de kunst? Werd het misschien aangedreven door een motortje?

Het is natuurlijk het klassieke, romantische gevecht van de kunstenaar op zoek naar dat wat het leven heel even optilt. Het onbenoembare waarom ik mij bijvoorbeeld niet los kon maken van het zwarte gat van Anish Kapoor in Museum De Pont, of het moment waarop ik, liggend in het komvormige duin van James Turrell in Kijkduin, het licht daadwerkelijk als een koepel van materie, leunend op de duinrand beleefde. 

Hoe je daar komt is het proces van de kunstenaar, die zijn werk van begin tot eind beleeft. In het geval van Felipe is dat door bouwer, instrumentenmaker en intuïtieve werker in één te zijn. Hij ervaart de potentie van het werk en besluit dan te stoppen. Wanneer de suggestie voldoende standhoudt en er tegelijkertijd nog van alles mogelijk en denkbaar is.

Voor het gat dat hij in de moestuin op de Paltz groef, vormt de omheining van de moestuin een natuurlijke afbakening. Lichtvoetige architectuur die je wel degelijk eerst moet betreden. Een voor een bouwkundige niet te onderschatten element. Kunstenaar Vito Acconci zegt erover dat zodra de kijker zich in het werk begeeft, kunst architectuur wordt. Met als gevolg dat kunst van zelfstandig naamwoord een werkwoord wordt. Het vraagt de toeschouwer een bepaalde houding aan te nemen. Kunst, zo zegt Acconci, is niets anders dan een algemene houding om de plot aan te dikken. Met andere woorden, door de toeschouwer onderdeel te maken van je enscenering, wordt het kunstwerk eerder proces – een attitude – dan object. 

En misschien is dat wel waar Felipe naar zoekt. Iets dat je ‘vanuit de diepten’ aanspreekt en beslag op je legt, maar waarmee je ook verder kunt. Iets dat voortdurend mee kan veranderen omdat het je benadering van de dingen heeft veranderd. Het gaat uiteindelijk om een omgang met het leven. Felipe laat zien dat het niet gaat om wat je bereikt hebt. Het gaat om wat er onderweg gebeurt. In de handeling ligt de uitweg besloten, een mogelijk antwoord, het kantelpunt.

Alleen en samen met familie en vrienden groef Felipe in de donkere aarde. Het residu van die inspanning ligt er als bewijslast naast. Maar ook dreigend, ongeduldig. Alsof het er elk moment in terug wil keren.

Mede mogelijk gemaakt door:



Volg PaltzBiënnale