Het zijn ankerpunten. Waar was je, wat deed je, toen die twee vliegtuigen zich in het World Trade Center boorden? Of – langer geleden: waar was je, wat deed je toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak? Mijn 93-jarige moeder herinnert zich helder hoe ze in 1940 als 11-jarig meisje op het balkon van haar huis in Amsterdam stond en de eerste Duitse parachutisten bij Schiphol door de lucht zag zweven. Ze herinnert zich angst en opwinding tegelijk. Plotseling gaat het leven totaal anders worden. Ik herinner me (heel veel jaren later) dat ik in de Canadese wildernis was om onderzoek te doen voor mijn eerste roman. Er was geen wifi in de Cariboo Mountains, geen televisie, geen telefoon. Ik had de radio aan tijdens het klaarmaken van het ontbijt en dacht één seconde lang dat ik naar een recensie van een nieuwe rampenfilm luisterde. En toen stortten de torens in, boorde een derde vliegtuig zich in het Pentagon, stortte een vierde neer in Pennsylvania – en werd alles anders.
Kunstenaar Heidi Linck (1978) liep tijdens het eerste kennismakingsweekeinde met kunstenaars op de Paltz, en voelde zich vervreemd. Alles op de Paltz is idyllisch, sprookjesachtig en kunstmatig. Er is een rotsachtige heuvel met een grot waar in de winter een paar vleermuizen wonen. Er is een waterval die met een druk op de knop is aan te zetten. Er is een vijver, een pagode-achtige fauna-huis. En er is een voor Nederland zeldzame, natuurlijke stilte. Dat betekent haast geen auto’s. Af en toe een trein op de achtergrond. Een vliegtuigje dat op onbewolkte dagen boven je hoofd zoemt. Gefluit van vogels in alle weelderigheid. Het geruis van de wind door de bomen.
Heidi Linck worstelde met deze idylle. Twee dagen daarvoor was Rusland Oekraïne binnengevallen en was de wereld plotseling gekanteld. Ineens vielen er bommen in een land dat wij als Europees beschouwen. De eerste van nog vele volgende doden vielen. En ook bleek er ineens weer een harde lijn te zijn tussen goed en kwaad, tussen Rusland en de grootste rest van de wereld. Geld bleek ineens niet meer alle middelen te heiligen.
Linck dacht – wandelend over de Paltz – eerst een kunstwerk over stilte te gaan maken. Een werk dat de aller stilste plek op de Paltz zou markeren. Ze dacht die plek te vinden ergens achter de kunstmatige heuvel, tussen de hoge stammen van de Douglassparren, op het mos dat het geluid van voetstappen dempt.
Linck heeft eerder kunstwerken gemaakt die stilte markeren op plekken waar geluid juist hard aanwezig is. Op de IJsselbiënnale vorig jaar maakte ze een installatie die zich uitstrekte over een kilometer lange beukenlaan. Aan de kant waar een drukke provinciale weg het bos begrensde, ontwierp ze een grote cirkelvormige sculptuur waar het publiek zowel het voorbijrazende verkeer, als de sereniteit van he eeuwenoude bos kon ondergaan. In de poëtisch abstracte serie werken op papier Het is stil in zijn laagje stof (2020) ging ze op zoek naar stilte in zoiets irritants als een pluk stof. En in Viaduct van de Stilte (2018) belichtte ze hoe een viaduct dat werd aangelegd over de A50 bij Beekbergen altijd stil bleef omdat het nooit in gebruik werd genomen. En zo raakte het viaduct weer overwoekerd door de natuur.
Op de Paltz blijft het idee wringen. Het is alsof ze iets ontwikkelt dat er al is. Een kunstwerk van stilte maken in een omgeving van stilte. Terwijl ze in haar andere werk altijd het contrast opzoekt van geluid versus stilte, mens versus natuur, geschiedenis versus nu. Na zwerftochten over de Paltz en de nabijgelegen, oude vliegbasis Soesterberg, daagt ineens het zicht op de essentie.
In de bossen van de oude vliegbasis ontdekt ze betonnen wachtposten – allemaal identiek, allemaal niet meer gebruikt, sommige half ingegraven. Decennialang hebben ze in een sluimertoestand doorgebracht. Maar door de gebeurtenissen in de Oekraïne zijn ze – in haar ogen – wakker geworden. Plotseling daagt het besef dat die oorlog een paar duizend kilometer van de vredige Paltz vandaan ook hier zijn consequenties kan hebben.
Dat gevoel van gevaar, dat plotseling alles anders gaat worden dan het was, wil Linck met haar nieuwste werk Mutation verbeelden. Ze besluit van één zo’n wachthuis haar eigen versie te maken. Eén die net zo onecht is als de andere elementen op de Paltz: de waterval, de grot, de berg, het grote huis dat oud lijkt maar nieuw is. Ze maakt iets dat niet rechthoekig is, maar veel scherpe kanten kent en alleen maar van buiten naar binnen bekeken kan worden. Met Mutation draait ze alles om. Je hebt geen zicht op, er is geen buitenwereld die in de gaten kan worden gehouden vanuit de veiligheid van een betonnen omhulsel. Je kijkt vanuit buiten naar binnen. Met je rug naar de wereld. Ongedekt, gekromd en heel onveilig sta je, als je bedenkt dat er een oorlog gaande is niet eens zo ver hiervandaan. Een oorlog die een nieuw ankerpunt zal worden in onze geschiedenis.
Heidi Linck: Mutation (2022).
Foto: Gerard Wielenga, PaltzBiënnale 2022.